Essay Socrates en de misdadiger – Deutsch Essay

Essay Socrates en de misdadiger – Deutsch Essay
In deze korte verhandeling ga ik het hebben over de ethische filosofie van Socrates. Socrates is de filosoof die voor een omslag in het denken zorgde ten tijde van de oude Grieken. Ik ga het hebben over de deugden en over het “inzicht”. Ik leg het verband uit tussen deze twee begrippen en ik zal uitleggen wat Socrates precies bedoelde met inzicht. Aan het einde zal ik beredeneren

of het volgens Socrates al dan niet mogelijk is om een slimme misdadiger te zijn. Laten we nu eerst kijken naar het verband tussen inzicht en deugd.

Socrates zegt dat hij niets weet. Hij bedoeld hiermee te zeggen dat wij niets kunnen zeggen over de hoedanigheden van de deugden. Hij maakt daarbij gebruik van de vakanalogie. Het is mogelijk om een beroep tot in de puntjes uit te kunnen oefenen, bijvoorbeeld een bakker. Het is mogelijk om kennis en wijsheid te vergaren van het “bakker Zijn”. Het is ook mogelijk om te spreken over die kennis. Een filosoof zoekt naar waarheden, bijvoorbeeld over bepaalde stellingen of over de vaardigheden met betrekking tot argumentatie. Socrates stelt dat het mogelijk is om over die dingen kennis te hebben, maar toch onwetend te zijn. Hij stelt dat we inzicht kunnen hebben over bepaalde deugden, maar niet over de essentiële aard van de deugd. We kunnen niets weten en dus ook niets zeggen over de deugd als iets “Zijnde”. Over de deugd “an sich”. Socrates beredeneert tevens dat de mens altijd probeert om datgene te doen, dat het beste is voor diegene. Immers, goed is, wat deugdelijk is. Niemand doet opzettelijk iets verkeerds. De kennis over het goed handelen is niet alleen een voorwaardelijke, maar ook een voldoende of afdoende voorwaarde voor correct handelen. Dit is dus wat Socrates bedoeld met het inzicht hebben en het deugdelijk handelen. Als iemand onjuist handelt, dan komt dat omdat diegene niet genoeg kennis heeft verzameld over het goed handelen. Ook kan het zijn dat bepaalde personen een verkeerde manier van goed handelen hebben aangeleerd of meegekregen en daardoor beweren de wijsheid in pacht te hebben. Ook zulke personen zijn volgens Socrates onwetend. De wil van een mens is altijd positief en handelend naar het goede. Een zwakke wil kan dan ook niet; iedereen handelt uit overtuiging van wat voor die persoon als het Goede wordt gezien.

Een misdadiger is iemand die niet de kennis heeft om goed te handelen zoals een “normaal” mens dat heeft geleerd. De misdadiger handelt in zijn ogen goed, maar kan hierin nooit “slim” zijn. De ware slimheid of wijsheid ken je pas als je goed handelt, en dit houdt volgens Socrates in dat je een ander niet in diskrediet brengt of benadeelt. De misdadiger handelt uit een gebrek aan kennis of slimheid, terwijl hijzelf denkt het goed te doen. De onrechtvaardigheid komt dus voort uit onwetendheid over het Goede en het “Slimme”.
De misdadiger kan dus niet slim zijn. Een laatste noot is echter wel dat als we “misdadiger” zien als een vak, dat de misdager wel goed kan zijn in het uitoefenen van zijn vak. Bijvoorbeeld door te ontkomen aan de politie, zijn criminele vaardigheden op een goede en efficiënte manier kan uitoefenen en deze kennis kan overbrengen. Maar het is dus niet mogelijk om slim te zijn, want hij is immoreel volgens Socrates.